Fruit
Aalbessen - Ribes rubrum Ribesfamilie (Grossulariaceae)
Lekkere zuurzoete bessen, een vitaminebom.
Het zijn gemakkelijke planten die in West-Europa hun herkomst hebben en weinig zorg vragen. Het zijn dan ook echte aanraders die in geen enkele moestuin mag ontbreken. Trosbessen hebben mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant, dus 1 struik is al genoeg om bessen te kunnen oogsten. De plant bloeit vanaf ½ april en wordt door insecten bestoven. De struiken kunnen 1.80 M hoog worden, een ideaal plantenscherm tegen wind.
Aanschaf en planten;Koop gezonde planten met minstens 3 stevige gesteltakken. Struiken van de aalbes kun je het beste in het najaar of vroege voorjaar planten. Zet ze op een plaatsje in de volle zon of halfschaduw. Plant de struiken enkele cm dieper dan de pot waar ze uitkomen zodat ze goed kunnen uitlopen. Na het planten de grond aandrukken en ruim water geven. In het voorjaar kun je de struiken snoeien op vier tot vijf scheuten en deze mag je dan ook nog halveren. Breng in het voorjaar wat extra voedsel rond de struiken aan in de vorm van compost. Eind mei kan je het beste een vogelnet om de struik doen zodat deze de bessen niet kunnen opeten. Rode bessen trekken nu eenmaal vogels aan., daar heb je bij witte bessen geen last van.
De witte bessen smaken iets zoeter dan de rode bessen.
Pluk de bessen pas als ze voldoende kleur hebben, dan smaken ze beter.
Bij het oogsten pluk je de hele trosjes af en ontdoe je de bessen achteraf van de steeltjes.
Per struik haal je +/- 5 á 10 liter bessen af. In de koelkast kun je ze slechts 3 dagen bewaren, maar je kan ze prima invriezen.
Na de oogst kun je de plant verjongen door er de oudste of naar binnen groeiende takken uit weg te snijden. Laat maximum tien stevige scheuten over.
Een soort bladluis kan voor omgekrulde bladeren of bruinrode bobbels aan de bovenkant van de bladeren zorgen. LET OP!! hierdoor sterven de groeitoppen vaak af. Aangetaste scheuten kun jeonder de aantasting afknippen.
Vermeerderen;Rode bessen vermeerderen is vrij eenvoudig via winterstek of door een jonge scheut af te leiden naar de bodem en deze eventueel ondiep in te kerven waar de twijg de grond raakt. Deze plaats dek je daarna af met een laagje grond zodat deze ook in de zomer lekker vochtig blijft en er wortelvorming kan plaats vinden. In het volgende voorjaar kun je de twijg afsnoeien en op de gewenste plaats planten.
Aardbeiplant
De aardbeienplant is een winterharde, vaste plant.
Je hebt een aantal soorten aardbeien: bosaardbeien, doordragend en de grootvruchtige aardbeien met een eenmaal per jaar (hogere) opbrengst.
Zaaien: Gebruik zaai- en stekgrond en zaai in februari. Het kan ook later maar dan krijg je dat jaar geen vruchten. De aarde licht bevochtigen en de zaden verspreiden over de bak. Vervolgens een dun laagje grond eroverheen strooien. Gebruik hiervoor een kweekbak met deksel. Daardoor krijg je warmte en een vochtig klimaat in de bak, ideaal voor het ontkiemen van de zaden. Wanneer je plantjes ontkiemen, en 2 blaadjes hebben is het tijd voor het verspenen.
Goed vochtig houden in de komende weken. Na ijsheiligen (14 mei) mogen de aardbeien in de tuin worden geplant, maar voor die tijd moeten ze worden afgehard. Dit doe je door ze gedurende een paar weken overdag op een beschutte plaats te laten wennen aan de buitentemperatuur. Vervolgens plant je ze planten uit op de plek waar je ze wilt hebben.
Ook de planten die je hebt gekocht kun je na 14 mei uitplanten. Echte kwekers leveren de aardbeien pas na augustus uit, waarna je ze kunt planten voor het volgende seizoen. Ze hebben dan voldoende tijd om een goed wortelstelel op te bouwen voordat de winter invalt.
Oogsten: Aardbeienplanten (met uitzondering van de bosaardbeien) hebben gedurende 3 jaar een goede opbrengst, waarbij de opbrengst tijdens het 2de jaar het beste is. In het najaar kun je de uitlopers afsnijden en verplanten. Dit kun je het beste doen op een plaats waar ze de afgelopen vier jaar nog niet hebben gestaan (in verband met ziektes). Ook deze uitlopers kennen een cyclus van drie jaar.
Na een aantal weken wordt de groene vrucht langzaam rood en kan je ze opeten.
Je kan het kruid Borage in de buurt van de aardbeiplanten zetten, het zou de smaak van de aardbeien verbeterd en de groei bevorderen.
Om de vruchten te beschermen kun je er stro onder leggen, zodat ze niet de grond raken. Dat helpt ook goed tegen onkruid.
Eventueel kun je een net spannen over de aardbeien.
De aardbeienplant is een winterharde, vaste plant.
Je hebt een aantal soorten aardbeien: bosaardbeien, doordragend en de grootvruchtige aardbeien met een eenmaal per jaar (hogere) opbrengst.
Zaaien: Gebruik zaai- en stekgrond en zaai in februari. Het kan ook later maar dan krijg je dat jaar geen vruchten. De aarde licht bevochtigen en de zaden verspreiden over de bak. Vervolgens een dun laagje grond eroverheen strooien. Gebruik hiervoor een kweekbak met deksel. Daardoor krijg je warmte en een vochtig klimaat in de bak, ideaal voor het ontkiemen van de zaden. Wanneer je plantjes ontkiemen, en 2 blaadjes hebben is het tijd voor het verspenen.
Goed vochtig houden in de komende weken. Na ijsheiligen (14 mei) mogen de aardbeien in de tuin worden geplant, maar voor die tijd moeten ze worden afgehard. Dit doe je door ze gedurende een paar weken overdag op een beschutte plaats te laten wennen aan de buitentemperatuur. Vervolgens plant je ze planten uit op de plek waar je ze wilt hebben.
Ook de planten die je hebt gekocht kun je na 14 mei uitplanten. Echte kwekers leveren de aardbeien pas na augustus uit, waarna je ze kunt planten voor het volgende seizoen. Ze hebben dan voldoende tijd om een goed wortelstelel op te bouwen voordat de winter invalt.
Oogsten: Aardbeienplanten (met uitzondering van de bosaardbeien) hebben gedurende 3 jaar een goede opbrengst, waarbij de opbrengst tijdens het 2de jaar het beste is. In het najaar kun je de uitlopers afsnijden en verplanten. Dit kun je het beste doen op een plaats waar ze de afgelopen vier jaar nog niet hebben gestaan (in verband met ziektes). Ook deze uitlopers kennen een cyclus van drie jaar.
Na een aantal weken wordt de groene vrucht langzaam rood en kan je ze opeten.
Je kan het kruid Borage in de buurt van de aardbeiplanten zetten, het zou de smaak van de aardbeien verbeterd en de groei bevorderen.
Om de vruchten te beschermen kun je er stro onder leggen, zodat ze niet de grond raken. Dat helpt ook goed tegen onkruid.
Eventueel kun je een net spannen over de aardbeien.
Appelboom - Jonagold
De Latijnse naam voor de Appel is Malus domestica. Ze is familie van de peer, en aan de bloem kun je zien dat ze behoort tot de rozenfamilie. De boom kan klein of groot zijn en je kunt, afhankelijk van de onderstam en het ras kleine bomen en ook siervormen maken, maar ook behoorlijk grote bomen kweken.
De boom is prima winterhard. De Jonagold is een sappige, zachtzure appel. Zeer bekend ras in Nederland. Goed in combinatie met de Elstar. Vrij zoete appel.
De Latijnse naam voor de Appel is Malus domestica. Ze is familie van de peer, en aan de bloem kun je zien dat ze behoort tot de rozenfamilie. De boom kan klein of groot zijn en je kunt, afhankelijk van de onderstam en het ras kleine bomen en ook siervormen maken, maar ook behoorlijk grote bomen kweken.
De boom is prima winterhard. De Jonagold is een sappige, zachtzure appel. Zeer bekend ras in Nederland. Goed in combinatie met de Elstar. Vrij zoete appel.
Mijn appelboom is een halfstam lei-boom.
Deze appelboom is een sterke groeier. De Jonagold bloeit half mei met roze-witte bloemen. Dit is een gezond soort, maar soms een beetje gevoelig voor schurft, kanker en meeldauw . Vanaf midden oktober is deze appel plukrijp en begin november consumptierijp.De Jonagold is een zelf bestuiver (heeft dus geen andere appelbomen in de buurt nodig om appels te produceren). maar met een bestuiver in de buurt produceert de Jonagold wel beter, Benoni, Elstar, James Grieve, en de Lomarts Calville zijn goede bestuivers voor deze appelboom.
Snoeien;
Allereerst: snoei in de rustmaanden, dus van half november tot maart. Uiteraard niet bij vriezend weer. Kleine takken kun je gewoon met een snoeischaar wegknippen. Grotere takken hebben soms een klein snoeizaagje nodig, maar in ieder geval kun je de wonden die overblijven na het snoeien afsmeren met een wondafdekmiddel (in elk goed tuincentrum te koop). Aansmeren met een wondafdekmiddel werkt zo'n beetje hetzelfde als "mensenwondmiddeltjes"; het voorkomt infecties en ziekten, zorgt voor een snellere en betere genezing van de wond.
Appels bloeien op ouder hout en groeien aan sporen; als je ze eenmaal eens hebt zien groeien herken je die sporen ook gelijk. Takken waar die spoortjes aan zitten wil je dus zo min mogelijk wegsnoeien (tenzij ze ziek zijn of het er teveel zijn).
Snoei altijd op naar buiten gerichte knoppen. Voor alle duidelijkheid: dat zijn de verdikkingen op een tak van waaruit een nieuwe tak gaat groeien. Als je snoeit op naar binnen gerichte takken zorg je er dus voor dat de sterkste takken naar binnen groeien en dat levert nooit een mooie open kroon op. Net boven een verdikking die naar buiten (van de boom af) wijst snoeien zorgt ervoor dat die sterkste tak naar buiten groeit met als gevolg een mooie open groeiwijze en dat is uiteraard altijd beter voor evenwicht, bevruchting, etc.
De druif is een klimplant. Deze plant staat het liefte tegen een muur of schutting die op het zuiden gericht is en een beetje beschut staat.
Druiven snoeien
Het is belangrijk om de druif te snoeien, omdat druiven vanuit meerjarig hout bloeien en vrucht geven op jonge scheuten. De zomersnoei is er voor om te zorgen dat er niet teveel of te lange scheuten worden gevormd, zodat de druiven plant zijn energie kan steken in de groei van de vruchten. Om dit te bereiken moet de hoeveelheid trossen en het aantal druiven per tros worden beperkt. Over het algemeen is het Nederlandse klimaat net iets te koud voor de algemene druiven groei, maar er zijn soorten druiven die buiten toch nog goed gedijen.
De wintersnoei van druiven kan het beste plaatsvinden in de periode van november tot maart. Voordat men de druiven gaat snoeien moet de plant in rust zijn en moet het al zijn blad hebben afgeworpen. Te laat snoeien van druiven kan er toe leiden dat de plant gaat bloeden. Tevens moet er niet gesnoeid worden bij vorst, of wanneer er de kans bestaat dat het gaat vriezen.
Wintersnoei:
De stiftsnoei wordt toegepast in de winter en heeft twee doelen; namelijk in de eerste jaren de vorming van een gestel (de basis van de plant) en vervolgens de vorming van nieuwe scheuten in het voorjaar. De lengte groei van gesteltakken (gesteltakken kunnen worden gezien als de hoofdtak) kan het best worden beperkt. Snoei de nieuwe groei van druiven terug tot het gezond en goed gerijpt hout. Doe dit bij voorkeur in de herfst zodat er nog genoeg tijd voor de druiven om zich te herstellen voor de winter. Wanneer de druiven al de gewenste lengte hebben bereikt kan alle nieuwe groei worden teruggesnoeid.
Zomersnoei:
De zomersnoei is eigenlijk die periode dat de druiven plant in bloei staat. Het eerste moment om te snoeien is dan ook nadat de eerste bloei heeft plaatsgevonden. Wanneer zichtbaar wordt welke scheuten een tros vormen kan het zomer snoeien beginnen. Scheuten met een tros worden 4-5 bladeren na de eerste tros afgeknipt, als een stift meerdere scheuten heeft, of een scheut meer dan 1 tros heeft, verwijderen we de trossen die het verste van de gesteltak staan. Nieuwe groei die ontstaat na deze snoei wordt verwijderd. Nieuwe scheuten die nodig zijn om het stel te vormen worden niet gesnoeid, wel worden hier de trossen weggehaald.
Zoals eerder vermeld is het belangrijk de druiven niet te laat te snoeien, omdat in het vroege voorjaar de sapstroom van de druif weer op gang komt. Wanneer er dan te laat is gesnoeid zullen de wonden onvoldoende herstellen, wat er vervolgens toe lijdt dat de druif gaat bloeden. Wanneer er toch te laat gesnoeid wordt, gaat de druif hier niet aan ten onder, maar gaan vele liters vocht en voedingsstoffen van de druif verloren.
Kersenboom - Hedelfinger
Krieken zijn tot 25 m hoge bladverliezende loofbomen met een korte stam en een ronde kroon. Wanneer de bomen dicht bij elkaar staan, hebben zij een lange stam zonder takken en een hoge kroon. De vrij stugge takken zijn schuin naar buiten gericht of staan rechtop .
De bladeren zijn ellipsvormig en dubbelgezaagd. Aan de onderkant zijn zij dauwachtig behaard. Aan de bladsteel bevinden zich twee rode, gedeeltelijk geel gekleurde kliertjes.
De decoratieve bloemen komen tegelijk met de bladeren midden april uit. Ze staan in schermachtige bundels bijeen. De bloemen zijn lang gesteeld en tweeslachtig. Hieruit ontwikkelen zich kleine, licht - of zwartrode steenvruchten (kersen) met een gladde, bijna kogelronde pit. Het vruchtvlees is bitterzoet. De kersen zijn erg geliefd bij vogels die tevens voor verspreiding zorgen.
De schors is eerst glad, glanzend grijs of roodbruin, met dwarse stroken afbladderend, later zwartgrijs en gegroefd. De kriek verjongt zich gemakkelijk uit zaad, maar ook door wortelopslag.
Onderhoudsnoei;
Onderhoudsnoei;
- wildopslag steeds zo ver mogelijk terug snoeien.
- naar binnen groeiende takken of steile takken worden totaal teruggesnoeid.
- dode takken worden verwijderd.
- snoei steeds terug tot op een stomp, blinde ogen worden minder snel geactiveerd, en het 'gommen' blijft
eerder uit.
- laat lucht en licht in de kruin, belichting tot aan de onderste takken.
- snoei voorkomt explosieve vruchtzetting, doch geeft dikkere vruchten.
Bloei: april - mei.
Oogsten: Vroege soorten vanaf juni, de latere in juli.
Oogst steeds voorzichtig, trek geen stukken van de takken! Dit zou onherroepelijk leiden tot ziekten en beschadigingen bij de eerstvolgende vruchtzetting.
Groenten
Komkommer
Komkommer zaden hoeven niet te worden voorbehandeld. U kunt ze eventueel 12 uur in lauw water leggen om de kieming te
versnellen.
Zaaimethode
Komkommers zijn echte warmteminnaars en kunnen vanaf april binnenshuis of in
een kas gezaaid worden. Er kan gezaaid worden in een kamer- of minikasje, in
kleine turfpotjes, gevuld met goede potgrond of in een eenvoudig zaaibakje. Een
combinatie van zaaipluggen en een kamer- of minikasje is het makkelijkst. Het is
ideaal als u via het kamer- of minikasje, ook nog bodemwarmte kunt geven. Zolang
u een temperatuur kunt geven van 20°C (dag en nacht) zullen de zaden goed
kiemen. Laat de zaailingen nooit verdrogen! Gebruik 1 zaadje per potje en druk
het zaadje met b.v. een potlood in de potgrond tot maximaal 0,5 cm diep en vul
weer aan met potgrond. Geef het mini- of kamerkasje een mooi plekje op de
vensterbank. De kieming vindt plaats na een week tot 10 dagen, een beetje
afhankelijk van de temperatuur. Na de kieming kunt u na enkele dagen de
luchtvochtigheid verlagen door de schuifjes van het mini- of kamerkasje open te
zetten. Als de zaailingen 10 cm hoog zijn moeten ze aan de normale
luchtvochtigheid gaan wennen. Dit bereikt u door een uur lang de deksel van het
kamer- of minikasje af te halen. Dit proces moet elke dag met een uur verlengd
worden. Zo zijn de zaailingen in ca. 5 dagen gewend aan de juiste
luchtvochtigheid en kunnen ze verplant worden in een grotere pot. Probeer zo
lang mogelijk die 20°C aan de jonge planten te geven om alvast een forse groei
mogelijk te maken. Plaats bij het uitplanten alvast een stok naast de plant en
bindt de plant op. Eventuele bloemvorming moet nog even worden verwijderd om de
plant op lengte te laten komen.
Beschikt u niet over een mini –of kamerkasje dan is het gebruik van een
eenvoudig zaaibakje in combinatie met plasticzakjes en satéprikkers een goed
alternatief. Om de zaailingen aan de juiste luchtvochtigheid te laten wennen
prikt u eenvoudig gaatjes in de plasticzakken.
Als de kans op vorst is geweken en de nachttemperaturen boven de 15°C, liefst
nog 18°C, kunnen de komkommerplanten naar buiten of in een kas. Ze kunnen
ook in een pot geplant worden voor op uw terras. Voordat komkommerplanten naar
buiten kunnen moeten ze worden afgehard. Hierbij worden de planten langzaam
gewend aan het buitenklimaat. Zet ze voor dit doel 1 uur buiten (nog niet in de
zon) en verleng dit elke volgende dag met een uur. Na een week kunt u ze
verpotten in een grote pot. In een grote pot kunnen makkelijk 3 planten staan.
Zorg voor een klimrek of stok voor de planten in pot. Zet de potten op een
warme, beschutte plaats in de volle zon.
Komkommers hebben steun nodig. U kunt dit doen m.b.v. bamboe- of
tonkinstokken van 3 meter hoog. Hiermee maakt u een stevige constructie. Plaats
de stokken schuin op 70 cm van elkaar en maak erboven een drager vast zodat alle
stokken vast staan (net al bij stokbonen). Plaats bij elke stok een plant en
bindt de plant vast met binddraad. Ook in een kas zult u een steun moeten geven
van tenminste 2 meter hoog. Dit kan een stok zijn maar ook heel goed een
gespannen touw (van de wortels van de plant naar boven).
Als een komkommer aan de groei gaat moet u de eerste bloemen en zijscheuten
verwijderen tot de hoofdtak tenminste 7 grote bladeren telt. Bindt de plant
regelmatig aan de steun. Nieuwe zijscheuten moet u voorlopig nog verwijderen.
Komkommerplanten die buiten worden geteeld, hebben alle energie nodig om de
hoofdtak door te kunnen laten groeien en bloemknoppen te vormen. Pas als de
hoofdtak 2 meter lang is geworden kunt u de hoofdtak toppen (het verwijderen van
de top) om voorrang te geven aan de groei van de vruchten. De komkommers groeien
aan de plant zonder bevruchting van de bloemen en zijn zaadloos.
Komkommerplanten zijn snelle groeiers en reageren goed op de plantenmest zoals
Bakker’s bloeiende planten mest of Bakker’s tomaten mest. Geef in droge perioden
dagelijks extra water en doe dit alleen op de bodem onder de plant niet op de
bladeren. Houd het perceel onkruidvrij. Onkruid trekken is beter dan schoffelen
omdat komkommers oppervlakkig wortelen. De komkommerwortels worden dan minder
beschadigd. Hierdoor blijven de planten goed
groeien.
Oogstmethode:
Om de groei van komkommervruchten te bevorderen moet u er soms voor kiezen
(in een koele zomer) om nieuwe nog kleine vruchten te verwijderen. Hierdoor
worden de bestaande vruchten groter.
Oogsten gebeurt eenvoudig door de vrucht met een scherp mes los te snijden
van de plant. U kunt er voor kiezen om de komkommers al te oogsten als ze nog
maar de helft van de verwachte lengte hebben. Hierdoor kunnen meer vruchten
worden geoogst. Soms zitten er iets stekelige uitgroeisels op de vrucht. Deze
kunt u er afwrijven. In de buitenteelt zult u per plant 3 tot 5 komkommers
oogsten. In kassen ligt dit aantal 2 tot 3 keer hoger.
Komkommers zijn echte klimplanten die altijd steun zoeken. Ze maken ranken
die zich om allerlei voorkomende aangrijpingspunten wikkelen. U moet er maar
eens goed naar kijken. Het is net een ouderwets telefoonsnoer dat halverwege
ineens andersom gaat draaien. Hierdoor trekken deze ranken zichzelf
strakker.
Gebruik:
Verse komkommers kunt u het best bewaren in de koelkast. Als ze nat zijn kunt
u ze beter afdrogen en dan pas wegleggen. Ze blijven op die manier 1 tot 2 weken
goed.
Komkommers zijn heel gezond en bevatten naast vitamine B en C ook veel Kalium
en Fosfor (foliumzuur). Voor optimaal gebruik van deze stoffen moet u de
komkommers wel ongeschild eten. Daarnaast hebben ze weinig calorieën en passen
ze in elk dieet.
Komkommers zijn heerlijk fris in gemengde salades of met dille en wat azijn
en suiker, appelsiroop of gembersiroop. U kunt ze ook verwerken tot tzatziki,
een Griekse salade van geraspte komkommer, yoghurt en veel knoflook. Heerlijk op
brood en bij een gebakken stukje vlees. Als u erg veel komkommers hebt geoogst
kunt u ze prima inmaken door ze net als augurken op zoetzuur te zetten.
Paprika's zijn er niet alleen in heel veel kleuren, ze bestaan ook in heel veel verschillende vormen, geblokt, rond, puntachtig, klein of groot, dunwandig tot dikwandig, enz. Paprika's hebben veel behoefte aan warmte, een goede oogst is dan ook alleen mogelijk bij de teelt onder glas of plastic. Er zijn ook soorten die buiten kunnen, kies daarvoor soorten die vroeg zijn, vaak de wat kleinere paprika's. Zaai ze zo vroeg mogelijk, liefst eind januari of begin februari, dan heb je in mei, wanneer de planten naar buiten kunnen al grote planten, die soms zelfs al bloeien. Warm de grond op door er een drie weken van tevoren plastic over te spannen. Kies een zonnig, warm en beschutte plaats. Wanneer de paprika's in de kas worden geteeld hoeft er geen rekening gehouden te worden met de vroegheid van de rassen. Het is wel handig om wat vroege en late rassen te kiezen, zodat je het gehele seizoen kunt oogsten.
Bodem en bemesten
Paprika geeft de voorkeur aan een bodem met een goede structuur die voldoende vocht en voeding bevat. Ook hierbij is het van belang dat er oude stalmest of compost onder de grond wordt gespit. Daarnaast een flinke hand koemestkorrels en eens in de 2 of 3 jaar in plaats van koemestkorrels bloed- en beendermeel.
Zaaien
Vanaf half februari kan er gezaaid worden, zo warm mogelijk. Bij 28 graden kiemen de zaden binnen een week. Bij 20 tot 22 graden duurt de kieming ongeveer 2 tot 3 weken. Gebruik goede potgrond, vermengd met 1/5 deel grof brekerzand en dek de zaden af met 0,5 centimeter van het potgrond- zandmengsel. Zaai 1 zaadje per potje, om later geen wortels te beschadigen bij het uitplanten. Door een plasticzakje over het potje te doen bereik je een hogere vochtigheidsgraad en wat meer warmte. Onder de 20 graden gebeurt er niets met de zaden of zaailingen, dan staan ze stil. Zodra de zaailingen gekiemd zijn moeten ze op een zo licht mogelijke plaats gezet worden. Bijvoorbeeld in een raamkozijn op het zuiden, in een verwarmde kamer. Ook nu moet de temperatuur boven de 20 graden blijven.
Uitplanten
Na ongeveer 8 weken is de voeding in de potgrond op, er moet bemest worden tot de zaailingen de grond in mogen. Na 12 mei (IJsheiligen) mogen de planten uitgeplant worden. Pas op dat er geen wortels beschadigd raken, ook dit leidt tot groeistilstand.
Plaats naast de paprikaplant een stok en bind de plant eraan vast. Paprikaplanten worden niet zo groot, maar de planten hebben een dunne hoofdstam die snel omvalt bij een zware oogst aan de takken. Bij een goede oogst kunnen er 4 tot 8 paprika's per plant oogsten.
Bevruchting
Paprika's zijn tweeslachtig, zowel een mannetje als een vrouwtje in 1 bloem. Hierdoor zijn het zelfbestuivers. Om er in de kas voor te zorgen dat de bevruchting plaatsvindt, moet het stuifmeel loslaten en op de stamper vallen. Daarom tikken we elke dag even tegen de stok die aan de plant vast zit, zo laat het stuifmeel los. Bij buitenteelt is dat niet nodig, daar zorgt de wind voor het bewegen van de plant en wordt er ook bestoven door insecten.
Snoeien
Bij sommige soorten is snoeien niet eens nodig. De hoofdstam wordt tot ongeveer 30 centimeter hoogte kaal gehouden. Je ziet dat de plant vanaf die lengte wil vertakken in meestal 3 of 4 takken. Voor de buitenteelt is het beter om 2 takken over te houden, in de kas mogen het er 3 of 4 zijn. Ook worden de onderste dieven aan de stam constant verwijderd. De grootste bladeren worden weggehaald, zodat er licht en lucht in de plant kan komen voor de bestuiving en de groei van de vruchten.
Oogsten en bewaren
Zoals eerder gezegd kunnen paprika's zowel onrijp als rijp geoogst en gegeten worden. Ze worden geoogst door met een knipschaar en een stukje steel van de plant geknipt te worden. De vruchten kunnen op een koele en donkere plaats (de koelkast is te koud) nog 2 dagen bewaard worden, maar vers zijn ze uiteraard het lekkerst. Paprika's kunnen ook ingevroren worden, schoongemaakt in blokjes. Dan zijn ze niet meer geschikt voor rauwe bereiding, maar voor in soepen, sauzen of in roerbakgerechten nog prima. Niet laten ontdooien maar bevroren in de hete pan gooien.
Tomaat kers - Wonder van het balkon
Deze kleine tomatenplant geeft de gehele zomer vruchtjes van 3-5 cm. Heerlijk om zo op te eten of voor in de sla. In 1 pot kan je 2-3 planten zetten.
Zaaien: febr.-apr.
Hoogte +/- 35 cm.
Basilicum
Aquilegia Nora Barlow
Ook wel akelei genoemd, is een vaste plant met veel verschillende soorten zowel in kleur als in hoogten. Zo bestaan er al bijna 120 wilde soorten. Ze houden van een zonnige /half schaduw plaats. De grotere soorten zijn ook goed geschikt als snijbloem. De enorme zaadproductie zorgt voor een goede voortplanting maar het is raadzaam om deze soort niet onbeperkt zijn gang te laten gaan want dan staat uw tuin binnen de kortste keren vol met akelei. Mooie combinatie met herfstanemoon en siergrassen fleuren uw tuin vanaf de zomer (mei-juni) op. Het blad is iets grijzer dan andere Akeleien. Zaait zich kleurecht terug in de tuin.
Deze Nora Barlow bloeit met rood /wit gevulde bloemen van mei-juni. Hij wordt 80 cm hoog.
Winterhard maar niet wintergroen.
Zaaien: maart-april.
Calendula officinalis Radio - Goudsbloem
De langst bloeiende dubbele Calendula. De kleine en meerdere takken produceren grote dubbele bloemen.
Dahlia
Er zijn heel veel verschillende dahlia's. Zo zijn er enkelbloemige die klein van stuk zijn, maar ook die pompeus grote en aandacht trekkende bloemen maken.
De betrekkelijk klein van stuk blijvende mignon- en pompondahlia's vormen een groep, die in een kleine of middelgrote tuin nog best een plekje kan verwerven. Voor grote tuinen met brede bloemperken kunnen best de monstrueuze grootbloemige decoratieve en cactusdahlia's worden toegepast. Aan het gamma van kleuren onder dahlia's kan het weinige gebruik van deze plant niet liggen. Er is keuze te kust en te keur. Er zijn zo'n 20.000 variëteiten!
Van nature groeien ze op de vochtige en koude noordkant van berghellingen. Wat er tegenwoordig te koop is, zijn allemaal zogenaamde hybriden, die worden samengevat onder de soortnaam Dahlia variabilis. De dahlia behoort tot de familie van de samengesteld bloemige (Compositae).
De bloemvormen lopen zeer uiteen. Daarom is een indeling gemaakt op deze vormen. De indeling is gemaakt in 5 klassen, die weer onderverdeeld is in groepen.
- decadahlia's met de decoratief, cactus- en semicactusdahlia's,
- hartdahlia's met de pioenbloemige, de duplex- en boutondahlia's,
- pompettedahlia's met de pompon- en rosettedahlia's,
- enkelbloemige dahlia's met de mignon- en simplexdahlia,
- bizarrendahlia's met de halskraag-, de anemoon- of narcisbloemige dahlia's.
Dahlia's kunnen worden gezaaid, dit is echter een lange weg en wat risicovol. In het voorjaar kunt u de zaden in een bak met goede potgrond of zaaigrond voorkweken. De opgekomen plantjes kunnen het best zodra ze hanteerbaar zijn worden opgepot in kleine stekpotjes met potgrond. Vanaf half mei kunnen de planten buiten op de kweekbedden of in de border als u dat wenst uitgeplant worden. Let op, de slakken zijn gek op jonge Dahlia's.
Je kan ze ook stekken of de knollen te scheuren. De meest toegepaste vermenigvuldiging is die van stekken. Om stek te kunnen maken worden de knollen vanaf begin januari in een mengsel van 1/3 deel zand, 1/3 deel humusgrond en 1/3 deel turfmolm gelegd. In zuivere turfmolm kan ook. De knollen moeten ziektevrij en gaaf zijn. De juiste temperatuur moet wel 20 - 23 graden Celcius zijn om enig resultaat te krijgen. Na circa drie weken kunnen de eerste stekken gesneden worden.
De dahliakwekers verwijderen meestal deze eerste uitlopers, omdat ze moeilijk schijnen te wortelen. De tweede serie stekken is blijkbaar beter bewortelbaar. De stek wordt met een scherp mes vlak boven de knol afgesneden of wordt van de knol afgescheurd: 'een stek met hieltje'. Met dat afscheuren gaat dan een deel van de knolhuid mee. Deze laatste methode zorgt voor het beste bewortelingsresultaat. Hoewel dahlia's van stikstof houden, is het geven van een stikstofrijke kunstmestgift niet goed. Bij een teveel aan stikstof wordt er door de plant meer aan bladvorming gedaan in plaats van aan bloemvorming. Gedurende de winter kunnen de knollen overwinteren op een koele (5 °Celcius) plaats, absoluut vorstvrij en wat
toegedekt met vochtig turfmolm.
Zaden winnen; De rijpe zaaddozen dienen in de herfst gewonnen te worden en op een droge en vorstvrije plaats te worden bewaard bij een niet te hoge temperatuur. Zaaddozen van Dahlia's zien er veelal op een bepaalde manier uit. Gangbaar is, dat bijvoorbeeld openhartige bloemen puntvormige zaaddozen voortbrengen. Gevuldbloemige geven zaaddozen met een wat blokkerige structuur. De puntvorm komt er wel in voor, maar dat is dan weer van knollen die openhartige bloemen produceerden.
De plant wordt ook aangeboden in een pot, maar hij kan prima in de grond staan zolang deze niet kalkhoudend is. De Latijnse naam Exochorda verwijst naar de extern (exo) gelegen vrouwelijke geslachtsdelen (chorda betekent draden). De Latijnse soortnaam racemosa staat voor trosvormig en slaat op de bloemen die in een klein cluster bloeien.
Algemeen onderhoud
De optimale standplaats van de parelstruik is in enigszins zure grond. Kijk dus uit met compost wat vaak een te hoge pH-waarde heeft en de bodem minder zuur maakt. De parelstruik kent eigenlijk geen ziektes en heeft nauwelijks onderhoud nodig. Het is voldoende als u na de bloei de oudste scheuten verwijderd zodat de struik langzaam verjongt. Eventueel verwijdert u wortelopslag in het groeiseizoen.
Malva - groot kaasjeskruid
Dit is een vaste plant die wel 1,5 meter hoog kan worden. De plant heeft drie- tot zevenlobbige, handvormige bladen. De 2,5-4 cm grote, roze bloemen hebben veel meeldraden, die tot een androgynofoor samengegroeid zijn. De bloemen groeien met twee of meer bijeen in de bladoksels. De bloeiperiode loopt van mei tot in september. De vijf roze kroonbladen zijn iets ingesneden en hebben donkere strepen. De vrucht is een splitvrucht.
Het kaasjeskruid is een plant die zeer uitbundig en de hele zomer door bloeit, ze geeft voortdurend nieuwe paars roze bloemen die bij het drogen blauw worden.
Het is erg simpel om het groot kaasjeskruid op te kweken uit zaad. Zaai dun, en ondiep
in rijen, vroeg in de lente +/- in april. Men houdt een onderlinge afstand tussen de rijen van 25 cm aan, later wordt er uitgedund. De zaden lijken op een edammerkaas en zit in zaaddozen.
Waarvoor te gebruiken:
Slijmstoffen zijn de belangrijkste inhoudstoffen. Ze werken verzachtend, losmakend en ontkrampend. Ze maken los wat hard is en laten weer stromen wat vast zit. De belangrijkste toepassing is dus bij allerlei ontstekingen. Voor de huid kunnen we ook uitwendig de olie gebruiken die gemaakt wordt van de bloemetjes. Het kaasjeskruid is in zijn geheel te gebruiken maar het meeste gebruiken we nog de bloemetjes en de blaadjes.
Luchtwegen; bij ontstekingen van de luchtwegen.
Spijsvertering; bij ontstekingen van maag en darm slijmvlies.
Huid; bij ontstekingen van de huid, eczemen, psoriasis.
Vrouwenkwalen; bij bevallingen als de weeën niet doorzetten.
Nigella Oriëntalis Transformer
Familie van de Ranunculaceae
Voor de teelt van Nigellla orientalis gebruikt men de Nigella orientalis Transformer. Voor de bloem wordt er geoogst als er enkele bloemen open zijn; voor de zaaddozen later, als de dozen van groen naar roodbruin gaan verkleuren.
Ziekten: Aan het einde van de teelt kan de hoofdknop soms dood gaan door Botrytis. Er ontstaan bruinachtige, slijmerige natte koppen. In een later stadium komen er duidelijke schimmelsporen op de knoppen. Als de hoofdknop dood is, gaat het gewas opnieuw zijtakken maken. Noodzakelijk lijkt het om o.a. in de periode juli het gewas regelmatig te controleren.
Platycodon grandiflora - Ballonbloem
Kleur : wit Bloeitijd : juli - augustus Hoogte +/- 60 cm.
Dit is een vaste, winterharde (-15) plant die houd van een open, boom- en struikvrije plaats. Met veel zon en een min of meer voedselrijke grond.
Standplaats advies : Soorten die bescherming nodig hebben tegen overmatig vocht in de winter, deels bruikbaar als rotsplant.
Weinig of niet woekerend, goed te combineren. Aanbevolen aantal per vierkante meter : 11
Ze munten uit door grote bloemen en compacte groei. Platycodons zijn zeer waardevol in de border. De kleur is zeer sprekend. Geef ze een beschutte plaats dan zullen ze het volgend jaar weer bloeien.
Silene Armeria - Pekbloem
Een gemakkelijk te telen plantje, 40 cm hoog. Rijkbloeiend met donkerrose bloemtrossen, van juni-augustus. Geliefd bij vlinders. Rechtstreeks zaaien in april-mei. Kan ook in september worden gezaaid voor vroegere bloei het volgend jaar.
Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op droge, vrij zure, matig voedselrijke zandgrond.
Silene Gallica var quinquevulnera
Dit is een 1-jarige plant, erg zeldzaam. Bloeitijd: juni-aug.
De plant wordt 15-50 cm hoog en is kleverig behaard, waardoor kleine insecten aan de plant vast blijven zitten. De bladeren zijn lancetvormig en de onderste zijn gesteeld.
De Franse silene bloeit in juni en juli met rechtopstaande tot 1 cm grote bloemen. De bloem heeft drie stijlen. De kelkbuis is circa 6 mm lang en de slippen 2 mm. Op de tiennervige kelk zitten korte klierharen met daarnaast 3-4 mm lange gewone haren. De plaat van het kroonblad is ongedeeld of zwak gegolfd. De bloeiwijze is een aar en draagt 5-10 bloemen.
Zo zien de zaden eruit, lijkt een beetje op een embryo. Deze plant houd van een zonnige standplaats en een losse, vochtige grond.
Bodem en bemesten
Paprika geeft de voorkeur aan een bodem met een goede structuur die voldoende vocht en voeding bevat. Ook hierbij is het van belang dat er oude stalmest of compost onder de grond wordt gespit. Daarnaast een flinke hand koemestkorrels en eens in de 2 of 3 jaar in plaats van koemestkorrels bloed- en beendermeel.
Zaaien
Vanaf half februari kan er gezaaid worden, zo warm mogelijk. Bij 28 graden kiemen de zaden binnen een week. Bij 20 tot 22 graden duurt de kieming ongeveer 2 tot 3 weken. Gebruik goede potgrond, vermengd met 1/5 deel grof brekerzand en dek de zaden af met 0,5 centimeter van het potgrond- zandmengsel. Zaai 1 zaadje per potje, om later geen wortels te beschadigen bij het uitplanten. Door een plasticzakje over het potje te doen bereik je een hogere vochtigheidsgraad en wat meer warmte. Onder de 20 graden gebeurt er niets met de zaden of zaailingen, dan staan ze stil. Zodra de zaailingen gekiemd zijn moeten ze op een zo licht mogelijke plaats gezet worden. Bijvoorbeeld in een raamkozijn op het zuiden, in een verwarmde kamer. Ook nu moet de temperatuur boven de 20 graden blijven.
Uitplanten
Na ongeveer 8 weken is de voeding in de potgrond op, er moet bemest worden tot de zaailingen de grond in mogen. Na 12 mei (IJsheiligen) mogen de planten uitgeplant worden. Pas op dat er geen wortels beschadigd raken, ook dit leidt tot groeistilstand.
Plaats naast de paprikaplant een stok en bind de plant eraan vast. Paprikaplanten worden niet zo groot, maar de planten hebben een dunne hoofdstam die snel omvalt bij een zware oogst aan de takken. Bij een goede oogst kunnen er 4 tot 8 paprika's per plant oogsten.
Bevruchting
Paprika's zijn tweeslachtig, zowel een mannetje als een vrouwtje in 1 bloem. Hierdoor zijn het zelfbestuivers. Om er in de kas voor te zorgen dat de bevruchting plaatsvindt, moet het stuifmeel loslaten en op de stamper vallen. Daarom tikken we elke dag even tegen de stok die aan de plant vast zit, zo laat het stuifmeel los. Bij buitenteelt is dat niet nodig, daar zorgt de wind voor het bewegen van de plant en wordt er ook bestoven door insecten.
Snoeien
Bij sommige soorten is snoeien niet eens nodig. De hoofdstam wordt tot ongeveer 30 centimeter hoogte kaal gehouden. Je ziet dat de plant vanaf die lengte wil vertakken in meestal 3 of 4 takken. Voor de buitenteelt is het beter om 2 takken over te houden, in de kas mogen het er 3 of 4 zijn. Ook worden de onderste dieven aan de stam constant verwijderd. De grootste bladeren worden weggehaald, zodat er licht en lucht in de plant kan komen voor de bestuiving en de groei van de vruchten.
Oogsten en bewaren
Zoals eerder gezegd kunnen paprika's zowel onrijp als rijp geoogst en gegeten worden. Ze worden geoogst door met een knipschaar en een stukje steel van de plant geknipt te worden. De vruchten kunnen op een koele en donkere plaats (de koelkast is te koud) nog 2 dagen bewaard worden, maar vers zijn ze uiteraard het lekkerst. Paprika's kunnen ook ingevroren worden, schoongemaakt in blokjes. Dan zijn ze niet meer geschikt voor rauwe bereiding, maar voor in soepen, sauzen of in roerbakgerechten nog prima. Niet laten ontdooien maar bevroren in de hete pan gooien.
Tomaat kers - Wonder van het balkon
Deze kleine tomatenplant geeft de gehele zomer vruchtjes van 3-5 cm. Heerlijk om zo op te eten of voor in de sla. In 1 pot kan je 2-3 planten zetten.
Zaaien: febr.-apr.
Hoogte +/- 35 cm.
Kruiden
Eenjarige plant
Het zijn mooie, decoratieve planten. Basilicum geeft smaak aan veel gerechten,
die van zichzelf tamelijk neutraal van smaak zijn. De naam Basilicum (Ocimum
basilicum) komt van het Griekse woord basileus en betekent koning. Met zijn
aromatische bladeren is basilicum niet meer weg te denken uit de mediterrane en
Aziatische keuken. Het wordt voornamelijk toegepast in pastasauzen (basilicum is
hét bestanddeel in pesto), bij vlees- en visgerechten en in salades. Verder te
gebruiken bij de inmaak van augurken. Basilicum werkt eetlustopwekkend. Het blad
wordt vers of gedroogd (waarbij wel wat smaak verloren gaat) of ingevroren
gebruikt.
Pesto maak je zo:
Maal de blaadjes fijn, doe er ook wat peterselie bij en overgiet alles met olijfolie. Dit vomt de basis waaraan eventueel nog allerlei ingrediënten kunnen worden toegevoegd: een teentje knoflook, peper, zout, parmesan of andere pittige kaas, pijnboomzaden of walnoten. Bewaar de pesto koelkastkoud in een gesloten pot. Voor lange bewaartijd, invriezen in kleine porties. Maar vers blijft pesto het lekkerst.
Zaaien
De basilicumzaadjes moeten in de periode half maart tot juli in een kweekbakje op een warme plek en na 5-6 weken, als vorstgevaar is geweken, buiten of in een bloempot uitplanten. Gebruik van verse mest wordt afgeraden. Dit beïnvloedt de aroma van de plant. Basilicum groeit het beste op een warme en zonnige plaats, beschut tegen de wind. Plant de basilicum op afstanden van 20 x 20 cm. De grond tijdens de groei goed vochtig houden. Het verdient aanbeveling basilicum in potten te kweken, zodat het kruid bij koud en slecht weer kan worden binnengehaald. Basilicum mag beslist niet uitdrogen. Bij te veel water gaan de stengels rotten en hangen. De bladeren bij heet weer besproeien. In de periode juli – september is het tijd voor de oogst van de onderste blaadjes en jonge topjes. De plant bloeit in de nazomer; het verwijderen van de bloemen heeft als voordeel dat de plant zijn vorm beter behoudt en meer blaadjes krijgt om te oogsten.
Koriander
Een keukenkruid dat veel wordt gebruikt in de Oosterse en Marokaanse keuken. Lekker in stoofgerechten, Marokaanse Tajines en in Oosterse soepen met kokosmelk. Niet te lang laten meekoken. Koriander kan ook na het koken over het gerecht worden gestrooid. Een- of tweejarige plant.
Zaaien: Zaai de zaden in mei buiten zodra de kans op vorst is geweken, binnen voorzaaien kan vanaf februari/maart. Kiemtijd 5-10 dagen (binnen) / 14-21 dagen (buiten). Vanwege het tere wortelstelsel van de koriander moeten de plantjes in de volle grond uitgedund worden zodat elk plantje ongeveer 25 centimeter ruimte rondom heeft. Grond goed vochtig houden. Het liefst in de volle grond zaaien omdat koriander slecht tegen verplanten kan. Houd van een lichte zonnige plaats.
Pesto maak je zo:
Maal de blaadjes fijn, doe er ook wat peterselie bij en overgiet alles met olijfolie. Dit vomt de basis waaraan eventueel nog allerlei ingrediënten kunnen worden toegevoegd: een teentje knoflook, peper, zout, parmesan of andere pittige kaas, pijnboomzaden of walnoten. Bewaar de pesto koelkastkoud in een gesloten pot. Voor lange bewaartijd, invriezen in kleine porties. Maar vers blijft pesto het lekkerst.
Zaaien
De basilicumzaadjes moeten in de periode half maart tot juli in een kweekbakje op een warme plek en na 5-6 weken, als vorstgevaar is geweken, buiten of in een bloempot uitplanten. Gebruik van verse mest wordt afgeraden. Dit beïnvloedt de aroma van de plant. Basilicum groeit het beste op een warme en zonnige plaats, beschut tegen de wind. Plant de basilicum op afstanden van 20 x 20 cm. De grond tijdens de groei goed vochtig houden. Het verdient aanbeveling basilicum in potten te kweken, zodat het kruid bij koud en slecht weer kan worden binnengehaald. Basilicum mag beslist niet uitdrogen. Bij te veel water gaan de stengels rotten en hangen. De bladeren bij heet weer besproeien. In de periode juli – september is het tijd voor de oogst van de onderste blaadjes en jonge topjes. De plant bloeit in de nazomer; het verwijderen van de bloemen heeft als voordeel dat de plant zijn vorm beter behoudt en meer blaadjes krijgt om te oogsten.
Een keukenkruid dat veel wordt gebruikt in de Oosterse en Marokaanse keuken. Lekker in stoofgerechten, Marokaanse Tajines en in Oosterse soepen met kokosmelk. Niet te lang laten meekoken. Koriander kan ook na het koken over het gerecht worden gestrooid. Een- of tweejarige plant.
Zaaien: Zaai de zaden in mei buiten zodra de kans op vorst is geweken, binnen voorzaaien kan vanaf februari/maart. Kiemtijd 5-10 dagen (binnen) / 14-21 dagen (buiten). Vanwege het tere wortelstelsel van de koriander moeten de plantjes in de volle grond uitgedund worden zodat elk plantje ongeveer 25 centimeter ruimte rondom heeft. Grond goed vochtig houden. Het liefst in de volle grond zaaien omdat koriander slecht tegen verplanten kan. Houd van een lichte zonnige plaats.
Planten
Ook wel akelei genoemd, is een vaste plant met veel verschillende soorten zowel in kleur als in hoogten. Zo bestaan er al bijna 120 wilde soorten. Ze houden van een zonnige /half schaduw plaats. De grotere soorten zijn ook goed geschikt als snijbloem. De enorme zaadproductie zorgt voor een goede voortplanting maar het is raadzaam om deze soort niet onbeperkt zijn gang te laten gaan want dan staat uw tuin binnen de kortste keren vol met akelei. Mooie combinatie met herfstanemoon en siergrassen fleuren uw tuin vanaf de zomer (mei-juni) op. Het blad is iets grijzer dan andere Akeleien. Zaait zich kleurecht terug in de tuin.
Deze Nora Barlow bloeit met rood /wit gevulde bloemen van mei-juni. Hij wordt 80 cm hoog.
Winterhard maar niet wintergroen.
Zaaien: maart-april.
Anoda - kaasjeskruid
Dit is een 1-jarige plant die van juli tot oktober prachtige bloemen geeft in de kleuren wit en lila.
Houd van een zonnige standplaats en wordt tussen de 40-80 cm. hoog.
Houd van een zonnige standplaats en wordt tussen de 40-80 cm. hoog.
Zaaien: Mrt-apr onder glas of vanaf mei ter plaatse in de volle grond als de temp. rond de 19 graden ligt. Kiemduur is 20 dagen.
De langst bloeiende dubbele Calendula. De kleine en meerdere takken produceren grote dubbele bloemen.
Zaaien van maart tot juni buiten waar ze moeten groeien. Bewerk de grond goed en hark deze goed los en fijn, zaaien op 12 mm diepte in rijen.
Om al vroeg bloemen te hebben, zaaien in een kas of serre in de late zomer of het vroege najaar. Groeit op een koele plaats met veel licht en regelmatig bewateren.Ze geuren licht. Hoogte ca. 60 cm.Uitgebloeide bloemen regelmatig verwijderen. Na opkomst verspenen en in mei definitief uitplanten op 25 x 25 cm.
Om al vroeg bloemen te hebben, zaaien in een kas of serre in de late zomer of het vroege najaar. Groeit op een koele plaats met veel licht en regelmatig bewateren.Ze geuren licht. Hoogte ca. 60 cm.Uitgebloeide bloemen regelmatig verwijderen. Na opkomst verspenen en in mei definitief uitplanten op 25 x 25 cm.
De nederlandse naam is Meisjesogen, familie van de Asteraceae. De bloemkleur is goudgeel en de bloeitijd is van ca. juni tot en met september. De bladeren zijn groen en ongeveer 20 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 45 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. De geadviseerde plantafstand is 30 cm. (8-11 st. per m2.)
Deze plant is zeer geschikt voor de siertuin. Ze heeft opvallend blad, bloei, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond. Deze plant is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Verdraagt korte periodes van droogte prima. Natte winters daarentegen niet. Woekert niet of nauwelijks en laat zich goed combineren met andere planten.
Bij bloeiende planten is het belangrijk om veel knoppen te hebben en om die knoppen uit te laten komen. De aanmaak van knoppen wordt gestimuleerd met een, verhoudingsgewijs, hoger fosfor gehalte. De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte. Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water. Hoe verder de onderlinge gehalten uiteenlopen des te sterker gaat er een stimulerende werking vanuit.
Zaaien: Kiemtemperatuur moet tussen de 15-20°C liggen. Januari - februari in potten in kamerkasje voor bloei in de zomer van hetzelfde jaar, maart en september in koude bak voor bloei volgende jaar mei. April - mei en september - oktober ter plekke.
Kiemtijd 7-14 dagen. In het najaar ter plekke gezaaide zaaisels zullen in het voorjaar erop ontkiemen.
Deze plant is zeer geschikt voor de siertuin. Ze heeft opvallend blad, bloei, of vorm en laat zich eenvoudig combineren. Verlangt een zonnige plek en goed doorlatende, voedselrijke grond. Deze plant is zeer geschikt om te combineren met de 'basisplanten'. Verdraagt korte periodes van droogte prima. Natte winters daarentegen niet. Woekert niet of nauwelijks en laat zich goed combineren met andere planten.
Bij bloeiende planten is het belangrijk om veel knoppen te hebben en om die knoppen uit te laten komen. De aanmaak van knoppen wordt gestimuleerd met een, verhoudingsgewijs, hoger fosfor gehalte. De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte. Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water. Hoe verder de onderlinge gehalten uiteenlopen des te sterker gaat er een stimulerende werking vanuit.
Zaaien: Kiemtemperatuur moet tussen de 15-20°C liggen. Januari - februari in potten in kamerkasje voor bloei in de zomer van hetzelfde jaar, maart en september in koude bak voor bloei volgende jaar mei. April - mei en september - oktober ter plekke.
Kiemtijd 7-14 dagen. In het najaar ter plekke gezaaide zaaisels zullen in het voorjaar erop ontkiemen.
Er zijn heel veel verschillende dahlia's. Zo zijn er enkelbloemige die klein van stuk zijn, maar ook die pompeus grote en aandacht trekkende bloemen maken.
Van nature groeien ze op de vochtige en koude noordkant van berghellingen. Wat er tegenwoordig te koop is, zijn allemaal zogenaamde hybriden, die worden samengevat onder de soortnaam Dahlia variabilis. De dahlia behoort tot de familie van de samengesteld bloemige (Compositae).
De bloemvormen lopen zeer uiteen. Daarom is een indeling gemaakt op deze vormen. De indeling is gemaakt in 5 klassen, die weer onderverdeeld is in groepen.
- decadahlia's met de decoratief, cactus- en semicactusdahlia's,
- hartdahlia's met de pioenbloemige, de duplex- en boutondahlia's,
- pompettedahlia's met de pompon- en rosettedahlia's,
- enkelbloemige dahlia's met de mignon- en simplexdahlia,
- bizarrendahlia's met de halskraag-, de anemoon- of narcisbloemige dahlia's.
Dahlia's kunnen worden gezaaid, dit is echter een lange weg en wat risicovol. In het voorjaar kunt u de zaden in een bak met goede potgrond of zaaigrond voorkweken. De opgekomen plantjes kunnen het best zodra ze hanteerbaar zijn worden opgepot in kleine stekpotjes met potgrond. Vanaf half mei kunnen de planten buiten op de kweekbedden of in de border als u dat wenst uitgeplant worden. Let op, de slakken zijn gek op jonge Dahlia's.
Je kan ze ook stekken of de knollen te scheuren. De meest toegepaste vermenigvuldiging is die van stekken. Om stek te kunnen maken worden de knollen vanaf begin januari in een mengsel van 1/3 deel zand, 1/3 deel humusgrond en 1/3 deel turfmolm gelegd. In zuivere turfmolm kan ook. De knollen moeten ziektevrij en gaaf zijn. De juiste temperatuur moet wel 20 - 23 graden Celcius zijn om enig resultaat te krijgen. Na circa drie weken kunnen de eerste stekken gesneden worden.
De dahliakwekers verwijderen meestal deze eerste uitlopers, omdat ze moeilijk schijnen te wortelen. De tweede serie stekken is blijkbaar beter bewortelbaar. De stek wordt met een scherp mes vlak boven de knol afgesneden of wordt van de knol afgescheurd: 'een stek met hieltje'. Met dat afscheuren gaat dan een deel van de knolhuid mee. Deze laatste methode zorgt voor het beste bewortelingsresultaat. Hoewel dahlia's van stikstof houden, is het geven van een stikstofrijke kunstmestgift niet goed. Bij een teveel aan stikstof wordt er door de plant meer aan bladvorming gedaan in plaats van aan bloemvorming. Gedurende de winter kunnen de knollen overwinteren op een koele (5 °Celcius) plaats, absoluut vorstvrij en wat
toegedekt met vochtig turfmolm.
Zaden winnen; De rijpe zaaddozen dienen in de herfst gewonnen te worden en op een droge en vorstvrije plaats te worden bewaard bij een niet te hoge temperatuur. Zaaddozen van Dahlia's zien er veelal op een bepaalde manier uit. Gangbaar is, dat bijvoorbeeld openhartige bloemen puntvormige zaaddozen voortbrengen. Gevuldbloemige geven zaaddozen met een wat blokkerige structuur. De puntvorm komt er wel in voor, maar dat is dan weer van knollen die openhartige bloemen produceerden.
Exochorda-Parelstruik
De parelstruik (de bruid) dankt haar naam aan de bloemknopjes die in het voorjaar iets lijken op parels. Het is een brede struik die oorspronkelijk op de hellingen in China groeide. Intussen is hij populair bij ons geworden als alleenstaande struik vanwege zijn uitbundige witte bloemenpracht in het voorjaar.De plant wordt ook aangeboden in een pot, maar hij kan prima in de grond staan zolang deze niet kalkhoudend is. De Latijnse naam Exochorda verwijst naar de extern (exo) gelegen vrouwelijke geslachtsdelen (chorda betekent draden). De Latijnse soortnaam racemosa staat voor trosvormig en slaat op de bloemen die in een klein cluster bloeien.
Algemeen onderhoud
De optimale standplaats van de parelstruik is in enigszins zure grond. Kijk dus uit met compost wat vaak een te hoge pH-waarde heeft en de bodem minder zuur maakt. De parelstruik kent eigenlijk geen ziektes en heeft nauwelijks onderhoud nodig. Het is voldoende als u na de bloei de oudste scheuten verwijderd zodat de struik langzaam verjongt. Eventueel verwijdert u wortelopslag in het groeiseizoen.
Dit is een vaste plant die wel 1,5 meter hoog kan worden. De plant heeft drie- tot zevenlobbige, handvormige bladen. De 2,5-4 cm grote, roze bloemen hebben veel meeldraden, die tot een androgynofoor samengegroeid zijn. De bloemen groeien met twee of meer bijeen in de bladoksels. De bloeiperiode loopt van mei tot in september. De vijf roze kroonbladen zijn iets ingesneden en hebben donkere strepen. De vrucht is een splitvrucht.
Het kaasjeskruid is een plant die zeer uitbundig en de hele zomer door bloeit, ze geeft voortdurend nieuwe paars roze bloemen die bij het drogen blauw worden.
Het is erg simpel om het groot kaasjeskruid op te kweken uit zaad. Zaai dun, en ondiep
in rijen, vroeg in de lente +/- in april. Men houdt een onderlinge afstand tussen de rijen van 25 cm aan, later wordt er uitgedund. De zaden lijken op een edammerkaas en zit in zaaddozen.
Waarvoor te gebruiken:
Slijmstoffen zijn de belangrijkste inhoudstoffen. Ze werken verzachtend, losmakend en ontkrampend. Ze maken los wat hard is en laten weer stromen wat vast zit. De belangrijkste toepassing is dus bij allerlei ontstekingen. Voor de huid kunnen we ook uitwendig de olie gebruiken die gemaakt wordt van de bloemetjes. Het kaasjeskruid is in zijn geheel te gebruiken maar het meeste gebruiken we nog de bloemetjes en de blaadjes.
Luchtwegen; bij ontstekingen van de luchtwegen.
Spijsvertering; bij ontstekingen van maag en darm slijmvlies.
Huid; bij ontstekingen van de huid, eczemen, psoriasis.
Vrouwenkwalen; bij bevallingen als de weeën niet doorzetten.
Nigella Oriëntalis Transformer
Familie van de Ranunculaceae
Voor de teelt van Nigellla orientalis gebruikt men de Nigella orientalis Transformer. Voor de bloem wordt er geoogst als er enkele bloemen open zijn; voor de zaaddozen later, als de dozen van groen naar roodbruin gaan verkleuren.
Ziekten: Aan het einde van de teelt kan de hoofdknop soms dood gaan door Botrytis. Er ontstaan bruinachtige, slijmerige natte koppen. In een later stadium komen er duidelijke schimmelsporen op de knoppen. Als de hoofdknop dood is, gaat het gewas opnieuw zijtakken maken. Noodzakelijk lijkt het om o.a. in de periode juli het gewas regelmatig te controleren.
Dit is een vaste, winterharde (-15) plant die houd van een open, boom- en struikvrije plaats. Met veel zon en een min of meer voedselrijke grond.
Standplaats advies : Soorten die bescherming nodig hebben tegen overmatig vocht in de winter, deels bruikbaar als rotsplant.
Weinig of niet woekerend, goed te combineren. Aanbevolen aantal per vierkante meter : 11
Ze munten uit door grote bloemen en compacte groei. Platycodons zijn zeer waardevol in de border. De kleur is zeer sprekend. Geef ze een beschutte plaats dan zullen ze het volgend jaar weer bloeien.
Een gemakkelijk te telen plantje, 40 cm hoog. Rijkbloeiend met donkerrose bloemtrossen, van juni-augustus. Geliefd bij vlinders. Rechtstreeks zaaien in april-mei. Kan ook in september worden gezaaid voor vroegere bloei het volgend jaar.
Zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op droge, vrij zure, matig voedselrijke zandgrond.
Silene Gallica var quinquevulnera
De plant wordt 15-50 cm hoog en is kleverig behaard, waardoor kleine insecten aan de plant vast blijven zitten. De bladeren zijn lancetvormig en de onderste zijn gesteeld.
De Franse silene bloeit in juni en juli met rechtopstaande tot 1 cm grote bloemen. De bloem heeft drie stijlen. De kelkbuis is circa 6 mm lang en de slippen 2 mm. Op de tiennervige kelk zitten korte klierharen met daarnaast 3-4 mm lange gewone haren. De plaat van het kroonblad is ongedeeld of zwak gegolfd. De bloeiwijze is een aar en draagt 5-10 bloemen.
Zaden |
Paarse Toorts - Verbascum Phoeniceum
Een makkelijke plant die ongeveer 60-100 cm hoog wordt. Onderaan de plant zitten grote bladeren die net boven de wortels groeien, daarboven komen lange aren met de bloemen. Hij bloeit van juni-augustus.
Tegen de winter sterft de plant geheel af, maar in het voorjaar komt hij vanzelf weer op.
De bloemen trekken bijen en vlinders aan en de plant houd vaneen zonnige tot halfschaduw rijke plaats.
Ik vind het een mooie plant die hoogte geeft in de tuin.
De plant is makkelijk te scheuren en verjongen. Doe dit bij voorkeur in de herfst zodat hij tijd genoeg heeft om te wortelen en in het voorjaar weer kan uitlopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten